Maak van studenten nieuwsgierige vorsers.

by Arjo Klamer en Maydo van Marwijk-Kooy
NRC Handelsblad, 6 September 2005,
Section: Opinie. Pagina: 07.

Voor een inspirerende academische omgeving moet je nog steeds in de VS zijn

Universitaire docenten moeten niet alleen informatie overbrengen maar hun studenten vooral inspireren en verleiden om ze zover te krijgen dat ze steeds meer willen weten, vinden Arjo Klamer en Maydo van Marwijk-Kooy.

Goede universiteiten zijn van groot belang voor de nieuwe economie. Universiteiten zijn instellingen waar het gaat om het prikkelen en voeden van de geest, voor het levendig houden van bestaande en het realiseren van nieuwe kennis. In een economie die steeds meer draait om ideeën, kennis en creativiteit, wordt een instelling als de universiteit steeds belangrijker.

Kijk maar naar Amerika. Het heeft nog steeds de sterkste, meest innovatieve en dynamische economie en het heeft ook nog steeds de beste universiteiten. Of je nu een ambitieuze student bent of een ambitieuze wetenschapper, voor een echt inspirerende academische omgeving moet je nog steeds daar zijn. Het zal je dan opvallen dat, terwijl het hier vaak gaat om het economisch nut van de universiteit, het daar vooral gaat om de ideeën, de gesprekken en ook de verbeelding en de verwondering. Amerikanen hebben veel over voor hun academische instellingen, meer dan welk ander OESO-land ook.

Voor een studie aan de beste private universiteiten hebben ze zeven keer zo veel over dan de 7.500 euro die wij eraan besteden. Maar ook goede publieke universiteiten zoals de Universiteit van Iowa geven 3 tot 4 keer zoveel uit per student. Met dat geld kunnen goede docenten en onderzoekers worden aangetrokken die zorgen voor de inspirerende academische omgeving waar de Amerikaanse economie van profiteert.

Alle ambities van de bestuurders van Nederlandse universiteiten ten spijt, ze staan voor een vrijwel onmogelijke opgave. Niet alleen de gebrekkige middelen spelen hun parten, ook organisatorisch en cultureel lopen ze tegen grote hindernissen op. Organisatorisch hebben ze te maken met het beleid van de jaren zestig toen de universiteiten toegankelijk moesten zijn voor iedereen met het juiste diploma. Gevolg: massale colleges, lage studierendementen, ineffectieve docenten. Inmiddels is de aanpak zakelijker geworden: een verblijf aan de universiteit moet ergens toe leiden, docenten worden afgerekend op hun prestaties (althans dat is de bedoeling), uiterst kostbare en ingewikkelde accreditaties moeten garant staan voor de kwaliteit van opleidingen, decanen zijn managers geworden en studenten klanten die op hun wensen bediend dienen te worden. De laatste ingreep, de introductie van het bachelor-masterstelsel, dient ertoe om de opleidingen nog doelmatiger te maken. En zuiniger. Want ondertussen wordt doorgegaan met het bezuinigen op universitair onderwijs.

Nu kunnen de bestuurders, en de politici die over het onderwijs gaan, best tevreden zijn met de Nederlandse universiteiten in vergelijking met de universiteiten elders in Europa. Maar je zou ook kunnen zeggen dat in andere landen de situatie nog zorgwekkender is. Want ook in Nederland blijven de problemen groot. Voor wetenschappers die ervaring hebben met Oxford en Cambridge en redelijk goede Amerikaanse universiteiten valt op hoe ongemotiveerd studenten hier zijn en hoe groot de uitval is. Terwijl de uitvalcijfers voor Oxford en Cambridge 2 tot 3 procent zijn en voor een goed Amerikaans college ongeveer 10 procent, vallen in Nederland ruim 40 procent van de studenten af. Alle uitval betekent een verspilling van geld en energie, zowel voor de student, voor de universiteit als voor de gemeenschap.

Onrustbarend is ook het gebrek aan intensiteit van de studies. De vier jaar die nu voor de meeste bachelor/masteropleidingen staat is al een derde minder dan de zes jaar voor het ouderwetse doctoraal. Desalniettemin doen studenten eerder méér dingen naast hun studie dan minder. Terwijl gerekend wordt op 40 uur per week, besteedt de gemiddelde student niet meer dan 12 tot 20 uur aan de studie en klagen de betere studenten dat ze te weinig uitgedaagd worden.

Ondertussen proberen universiteiten in te spelen op de grillen van studenten door opleidingen aan te bieden die aantrekkelijk lijken. De klant is koning en iedereen op de universiteit weet inmiddels dat een student met een bachelordiploma 13.700 euro oplevert. (Het laten zakken van een student wordt dus erg kostbaar). Universiteiten gaan steeds meer op commerciële instellingen lijken. Marketing is inmiddels een grote kostenpost voor iedere faculteit.

Het kan zoveel beter. Niet de utilitaire gedachte, maar het vormingsmodel dat aan de Angelsaksische universiteit ten grondslag ligt, zou ons tot voorbeeld moeten zijn. De gedachte is hier dat door bestudering van de bronnen van de beschaving studenten hun inzicht ontwikkelen. De taak van docenten is niet zozeer informatieoverdracht maar het inspireren van studenten. Waarom zou je als 18-jarige The Theory of Moral Sentiments bestuderen? Het is dik en leest niet gemakkelijk. Waarom zou je je druk maken om de betekenis van Hamlet, of de waarde van archeologie? Het is aan docenten om studenten te verleiden, om ze zover te krijgen dat ze meer willen weten, met elkaar in gesprek raken, zich een eigen moreel oordeel vormen, kortom dat ze willen studeren, op zoek willen gaan, willen experimenteren en hun denkvermogen vergroten.

De paradox van de Angelsaksische aanpak is dat door de nadruk te leggen op de studie en op het vergaren van kennis, en dus niet op het praktisch nut, de resultaten veel beter zijn. Het komt goed uit dat staatssecretaris Rutte ruimte wil geven voor nieuwe initiatieven. De University colleges in Utrecht, Middelburg en Maastricht zijn een goed begin. Zulke liberal arts colleges beginnen met een breed curriculum om in te spelen op de brede belangstelling en nieuwsgierigheid waarmee zoveel studenten op de universiteit aankomen. Studenten zoeken naar de richting die hem of haar het meeste aanspreekt.

Zo wordt verlies aan tijd en geld voorkomen door verkeerde studiekeuzes. In zo’n omgeving is het studierendement hoog. En je krijgt geïnspireerde, vrijdenkende, goed onderlegde en sociaal betrokken afstudeerders die een sterke rol kunnen spelen in de nieuwe economie.

Info: Arjo Klamer en Maydo van Marwijk-Kooy werken aan de ontwikkeling van de Academia Vitae University College in Deventer.

Door de site te te blijven gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies "om u de beste surfervaring mogelijk. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op "Accepteren" hieronder dan bent u akkoord met deze instellingen.

Sluiten