Topsport gaat steeds meer om geld. Overheden kunnen helpen om malversaties tegen te gaan, zoals ooit bij doping is gebeurd. Laat de sportwereld eerst komen met voorstellen voor een gezamenlijk aanpak met de overheid, schrijven Dolf Segaar en Arjo Klamer.
De sport, die vooral bedoeld is te verbroederen, dreigt te verloederen. Terwijl iedere week tal van kinderen en volwassen op velden en in zalen rondrennen in serieuze en minder serieuze wedstrijden, gaat de topsport steeds meer om geld. Met alle uitwassen van dien. Omwille van de winst zijn doping, financiële wanpraktijken, matchfixing, oneigenlijke overheidssteun, misbruik van atleten, mensenhandel, en ordinaire zelfverrijking schering en inslag.
Gepaste afstand
Omdat sport een sociale activiteit is, iets van sporters onderling, is de gedachte altijd geweest dat de sportwereld zelf orde op zaken stelt en de overheid zich niet met de interne organisatie van de sport bemoeit. Sportverenigingen stellen zelf de scheidsrechters aan en hebben eigen tuchtcommissies die wangedrag disciplineren. Sportbonden doen dat met en voor de clubs, sportfederaties en commissies doen dat ook internationaal. De politie en de burgerlijke rechter houden gepaste afstand. Althans, dat is bedoeling.
De vraag is of de sportwereld wel opgewassen is tegen de toenemende greep van het geld op het spel. Hoelang kan ze nog voorkomen dat overheden gaan ingrijpen in de interne organisatie van de sport teneinde de wantoestanden, de corruptie, en de toenemende oneerlijkheid in de competitie tegen te gaan? Hoelang kan de sportwereld volhouden dat topsport over sport gaat?
Regels en conventies
Sportbonden en federaties hebben ondertussen allerlei regels en convenanten ontworpen om wanpraktijken tegen te gaan en de competitie eerlijk te houden. Ze blijken echter niet voldoende in staat om het tij te keren. De vraag is nu of, wanneer en hoe overheden gaan ingrijpen.
Het Bosman-arrest was de eerste keer dat de Europese Commissie daadwerkelijk genoodzaakt werd druk uit te oefenen op een sportbond om ander beleid te voeren, onder het dreigement anders zelf in te grijpen in de handel van spelers. Het bijzondere was dat de sporter Bosman het onrecht wilde aankaarten buiten de sportwereld in de rechtszaal. Daarmee brak hij met de sportcode die zegt dat je problemen onderling adresseert en oplost.
Economische impact
Herhaaldelijk heeft het Europese Hof van Justitie bepaald dat wanneer een regel in de sport ook een economische impact heeft het Europese recht van toepassing is, in het bijzonder met betrekking tot het vrij verkeer en de mededinging. Tegelijkertijd erkent de EU expliciet het specifieke karakter van de sport. Artikel 165 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie stelt dat de EU ‘zal bijdragen aan de bevordering van de Europese inzet op sportgebied, rekening houdend met haar specifieke kenmerken, haar op vrijwilligerswerk berustende structuren en haar sociale en educatieve functie’.
Duivels dilemma
Daarmee ontstaat een duivels dilemma zowel voor de sportwereld als voor (internationale) overheden: wie grijpt wanneer en waar in? Moeten internationale overheden besluiten over de deelname van Rusland aan de Olympische spelen? Of kan het IOC deze zaak aan? Zouden overheden een onderzoek moeten doen naar de financiering van Paris St Germain of kan de sportwereld dit varkentje wassen?
Gezien de vele voorbeelden van het tegendeel, is de vrees gerechtvaardigd dat de sportwereld onvoldoende partij kan bieden tegen de financiële en politieke belangen die nu spelen in haar domein. Maar om daarom nu de disciplinering en regulering van (top)sport over te laten aan overheden gaat ons ook weer te ver.
Strijd tegen doping
Wij pleiten voor samenwerkingsverbanden tussen overheden en sportorganisaties op gebieden die de ‘çompetitive balance’ in sport en de andere specifieke kenmerken van sport in gevaar brengen. Een goed voorbeeld is de samenwerking die sport en overheden hebben gevonden in de strijd tegen doping. Die strijd wordt gezien als een gemeenschappelijk belang, waarbij controle en regelgeving weliswaar aan de sport worden overgelaten, maar waar overheden financieel en via verdragen bijdragen aan de gedeelde noodzaak te streven naar een eerlijke en gezonde competitie, die tevens als voorbeeld kan dienen voor jonge sporters op ieder niveau.
Ingrijpen van bovenaf
De sport dient in eerste instantie haar eigen problemen op te lossen met behulp van eigen regelgeving en binnen bestaande wetgeving. Maar er zijn aspecten in de sport waar de sportwereld niet alleen voor kan en mag staan. En om te voorkomen dat overheden van bovenaf ingrijpen en de sportwereld tot regelgeving en toezicht zullen dwingen, roepen wij de sportwereld op zelf met initiatieven te komen voor een gezamenlijke aanpak tussen sport en overheden in de strijd tegen malversaties in de sport. De gesloten cultuur van sportorganisaties en de heersende opvatting dat sport exclusief van de sport is moet worden opengebroken.
Sport is te belangrijk om het steeds alleen aan de sportwereld te laten.
Dolf Segaar is advocaat en partner van CMS, Arjo Klamer is hoogleraar culturele economie. Afgelopen week vond Play the Game, een grote conferentie over de ethiek in de sport, plaats in Eindhoven.